Van 2013 tot 2017 studeerde ik filosofie (officieel wijsbegeerte) aan de Universiteit Utrecht. Mijn plan was journalist te worden, en ik dacht dat filosofie me zou helpen scherper te denken. Ik hoopte daarnaast dat de studie me op interessante inzichten zou brengen, die ik dan in mijn stukken zou kunnen overbrengen op andere mensen. Dat bleek naïef—filosofie heeft die hoop niet waargemaakt. Met de kennis van nu zou ik zeker een andere keuze hebben gemaakt.
Wat is filosofie?
Laten we beginnen zoals het een ware filosoof betaamt: met een definitie. Wat is filosofie precies? Simpel: filosofie is wat je leert als je begint met de studie “filosofie” of “wijsbegeerte” aan de universiteit.
Ik maak me er expres makkelijk vanaf. Het zal je niet verbazen als je een beetje bekend bent met filosofie dat filosofen het niet onderling eens zijn over wat filosofie precies is. In dit blog ga ik ook geen onweerlegbaar antwoord op deze vraag geven.
Het is overigens een interessant gegeven dat filosofie tegenwoordig een opzichzelfstaand discipline is. Dat is niet altijd zo geweest. Filosofie was van oudsher altijd nauw verbonden met wetenschap, kunst, en religie. Door de opkomst van nieuwe wetenschappen is filosofie pas in de afgelopen eeuwen een op zichzelf staande discipline geworden.
Om zich af te bakenen van de andere wetenschappen is filosofie de meer ‘fundamentele’ vraagstukken voor haar rekening gaan nemen. Waar verschillende wetenschappen zich bezighouden met vragen binnen een specifiek vakgebied, houdt de wetenschapsfilosofie zich bezig met wat wetenschap precies eigenlijk is. Waar de rechtsgeleerdheid zich bezighoudt met het recht zoals het is (i.e., wetten, regels, rechtspraak en juridische praktijken), houdt rechtsfilosofie zich bezig met de aard en grondslagen van het recht. Waar de kunsten zich bezighouden met het maken of bestuderen van verschillende kunsten, bevraagt de filosofie van de kunst wat kunst zelf eigenlijk is. En waar de psychologie zich buigt over de verschillende deelgebieden van de geest, houdt de filosofie van de geest zich bezig met de vraag wat de geest als geheel nou eigenlijk is.
En, baas boven baas, de filosofie van de filosofie—een vak uit mijn opleiding aan de UU—houdt zich weer bezig met wat filosofie precies is.
Wanneer is een vraag fundamenteel? Kan filosofie eigenlijk wel worden afgebakend van wetenschappen? Wat is kennis eigenlijk? Wat betekent het überhaupt om iets te zijn? Dat mogen de filosofen verder uitvechten.
De aantrekkingskracht van filosofie
Als kennisdiscipline dat zich bezighoudt met de fundamentele vragen, heeft filosofie een grote aantrekkingskracht. In plaats van saaie specialistische problemen—gedetailleerd geneuzel—lijkt de filosofie je direct naar de kern te brengen. Filosofie belooft je kennis te laten maken met de grote vragen des levens. Wie wil er nou niet een antwoord hebben op de fundamentele vragen? Waarom zou je, als een saaie bioloog, de bomen bestuderen, als je ook gewoon het hele bos kan bekijken?
Waar specialistische kennis een beperkte reikwijdte heeft, is de reikwijdte van filosofische kennis op papier juist enorm. Aan de ene kant zou ik naar een museum kunnen gaan om mij bekend te maken met een aantal specifieke kunstwerken. Maar aan de andere kant kan ik ook kunstfilosofie lezen om erachter te komen wat kunst precies is. Het museumbezoek leert me iets over een aantal specifieke kunstwerken; kunstfilosofie leert me iets over alle kunstwerken. Dat is nog eens waar voor je geld - een stuk betere investering van je tijd, zou je zeggen!
Filosofie is niet slechts één discipline naast de rest. De afbakening van de filosofie impliceert namelijk een duidelijke hiërarchie. Want zoals een wetenschapper zich bezighoudt met zijn wetenschapsobject—een reageerbuisje ofzo—onderzoekt de filosoof de wetenschap zelf. Zo plaatst de filosoof zich in zekere zin boven die wetenschappen, als de kenner van de meest fundamentele kennis. Laat wetenschappers zich maar met boompjes, atoompjes en stroompjes bezighouden—de wetenschapsfilosoof legt hen uit wat hun werk precies betekent. Je kan wetenschappers corrigeren als ze over hun grenzen gaan, want jij bepaalt de grenzen van de wetenschap, en zij houden zich bezig met de details. Zo zet je als filosoof eigenlijk alle andere mensen op hun plaats.
We verdienen dan misschien niet veel geld met filosofie, maar we staan zodoende wel bovenaan de academische apenrots. Take that, science!
Een filosofisch probleem (of het probleem van filosofie)
Terugkijkend moet ik concluderen dat de filosofie haar beloftes niet heeft waargemaakt.
Laten we even stilstaan bij hoe we leren. Hoe leggen we iets uit aan iemand die nog weinig van een bepaald onderwerp weet? We koppelen het aan iets wat iemand al wél weet. We gebruiken metaforen, of geven voorbeelden, zodat we de nieuwe kennis kunnen bouwen op een fundament wat al eerder is gevormd.
Dit fundament waar we nieuwe kennis op bouwen is onze eerdere ervaring. Spring je direct naar abstracte theorieën, dan rusten ze op een wankel fundament. De constructie die we dan bouwen kan van de buitenkant heel wat lijken, maar bij de geringste confrontatie stort alles in.
Zonder dat fundament van concrete kennis—levenservaring zou je ook kunnen zeggen—heb je geen enkel middel om de abstracte theorieën mee te toetsen. Het zijn dan interessant klinkende woorden, maar je hebt geen idee of ze inhoud hebben. Een woordsalade dus.
Elk hoorcollege filosofie introduceert een nieuwe theorie—gebaseerd op een ander wereldbeeld, wat vaak niet te verzoenen is met de theorieën die je eerder hebt behandeld. Hoe weeg je deze theorieën dan af?
Je hebt twee opties.
Optie één - en gegeven de situatie het meest eerlijk—je besluit dat je niet in de positie bent om tussen de theorieën te kiezen. Andere mensen hebben hun leven lang nagedacht over deze ideeën, en zijn tot deze conclusies gekomen. Wie ben jij om dan conclusies te trekken? Kies je voor deze optie, dan heb je in elk geval bescheidenheid geleerd. Dat is zeker wat waard, maar waarschijnlijk hoopte je toch op wat meer dan dat. Je hebt die tijd en centen waarschijnlijk niet alleen uitgegeven om erachter te komen hoe weinig je weet.
Dan rest optie twee. Je wilt toch antwoorden en kiest ervoor om te geloven in een van de theorieën. Je bent ineens een hoop ‘ismes’ rijker: je bent nu een wetenschappelijk realist, een socialist, een utilist, een atheïst etc etc. Hoe heb je die keuzes gemaakt? Lastig om te zeggen. Je hebt waarschijnlijk gekozen voor het verhaal dat het meest overtuigend klonk. Tegelijkertijd hou je jezelf voor dat je een rationele afweging hebt gemaakt.
Steeds weer ontdekte ik dat mijn overtuigingen eerder iets over mij zeiden dan over de waarheid. Vaak schuilde er achter het masker van kennis vooral een hoop ego.
De arrogantie van de filosofie
Ik schreef in de eerste zinnen van dit blog dat ik hoopte dat filosofie me scherp zou leren denken. Maar dat was te vriendelijk geformuleerd. Wat ik eigenlijk hoopte is dat filosofie me wijs zou maken. Ik hoopte dat de filosofie me toegang zou geven tot een soort exclusieve bijzondere bron van kennis, en dat die kennis mij een heel gaaf, interessant mens zouden maken waar anderen naar op zouden kijken.
Ik vond het een aanlokkelijk idee om in iets te geloven wat impliceerde dat anderen ernaast zaten. Zo leer je bijvoorbeeld tijdens je studie filosofie dat we niet kunnen uitsluiten dat de wereld slechts een simulatie is, en wij een brein in een vat. We denken een hoop te weten, maar in werkelijkheid is alles in twijfel te trekken. Spannend!
Tijdens mijn studie strooide ik graag met filosofische termen en dropte ik te pas en te onpas namen van filosofen. Ik hoopte, zo zie ik achteraf, dat dit me wijs zou laten overkomen. Maar het was allemaal bluf.
In de echte wereld zetten abstracte theorieën zonder een basis van ervaring geen zoden aan de dijk. Het zijn dan luchtkastelen, bedoeld om ons verheven te voelen. Een interessante intellectuele oefening, maar zonder enige externe waarde daarbuiten.
Zo is er geen bewijs dat professoren in de wijsgerige ethiek moreler gedrag vertonen in de echte wereld dan andere mensen. Hoe klinkt dat - we bestuderen voor ons werk wat het betekent om goede keuzes te maken, maar aan niks van ons gedrag is deze kennis af te lezen - behalve natuurlijk dat we zo nu een moeilijk klinkende term in een gesprek slingeren, of een morele filosoof name-droppen. Wie schiet hier iets mee op?
Of neem wetenschapsfilosofie. Ik leerde tijdens mijn studie dat wetenschappers erbij gebaat zijn om met filosofen samen te werken. Dat zou komen omdat wetenschappers zich niet bewust zijn van de grenzen van hun vakgebied, of niet het grote plaatje zien. Ze hebben filosofen nodig die ze dat uitleggen.
Klinkt dit niet enorm arrogant? Om uit te leggen aan een wetenschapper wat wetenschap is, het vakgebied wat de wetenschapper dagelijks beoefent en waar jij als filosoof nauwelijks ervaring mee hebt? Of om aan mensen uit te leggen wat ethiek is, zonder dat je zelf ethische keuzes maakt?
Ik beweer niet dat de meeste filosofiestudenten arrogant zijn, zichzelf op een voetstuk plaatsen of om oneigenlijke redenen geïnteresseerd zijn in filosofie. Ik twijfel er niet aan dat veel studenten filosofie kiezen uit oprechte interesse in filosofische thema’s. Maar in mijn ogen doen zelfs zij er niet per se verstandig aan die studie te volgen—daarover hieronder meer. Wat ik wél wil zeggen, is dat er in de filosofie als discipline een zekere zelfoverschatting schuilt, die ik ook in mezelf heb bespeurd. En die zelfoverschatting verdient het om bekritiseerd te worden.
Tijd dus om filosofie op haar plaats te zetten.
De plaats van filosofie
Na dit allemaal gezegd te hebben is het tijd om het dan toch even voor de filosofie op te nemen. Ik denk namelijk nog steeds dat we niet zonder filosofie kunnen.
Neem de meme hieronder.
De boodschap is duidelijk: als iedereen een ander onderdeel onderzoekt, zonder dat iemand het overzicht heeft, is er geen enkele manier om de kennis nog met elkaar te integreren. We eindigen met een lappendeken aan tegenstrijdige ideeën die allemaal uiteindelijk de plank misslaan. Dus sommige mensen moeten het overzicht hebben.
De filosofen dus!
Dat zouden we graag willen, als filosofen, maar dit is wensdenken. Evenals alle andere aspecten van de maatschappij, is de academische wereld in toenemende mate gespecialiseerd. We kunnen daardoor het idee krijgen dat wij ons met een klein stukje van de realiteit kunnen bezighouden zonder daarbij naar het geheel te kijken. Maar de meme hierboven maakt duidelijk waarom dat niet kan. Wil je weten wat een olifant is, dan moet je ook weten van de slurf, het oog en de slagtand. We kunnen beide niveaus, het geheel en het onderdeel, dus niet uit elkaar trekken. Zonder kennis van het geheel geen kennis van het onderdeel, en zonder kennis van het onderdeel geen kennis van het geheel.
Ik denk dus niet dat filosofie geschikt is als specialisatie.
Aan de andere kant kun je ook vraagtekens zetten bij een wetenschapper zonder filosofische kennis. Want een wetenschapper die niet kan uitleggen wat wetenschap is—hoe klinkt dat? In plaats van twee aparte personen—de filosoof en de wetenschapper—die werken aan twee aparte disciplines, integreert een goede wetenschapper filosofie in haar beoefening van de wetenschap. Als je maar diep genoeg graaft in een wetenschappelijk discipline kom je uiteindelijk bij filosofie uit.
Op een vergelijkbare manier is het voor iedereen—niet alleen voor ethici—een goed idee om te leren over ethiek, zodat je je bewuste morele afwegingen kan maken.
Zonder generalistische kennis krijg je een onsamenhangende lappendeken. Zonder specialistische kennis krijg je inhoudsloze luchtfietserij. We hebben beide vormen nodig, en wel in één en dezelfde persoon.
Het integreren van specialistische en generalistische kennis is niet eenvoudig. Het is een proces wat waarschijnlijk nooit tot een verzadigend einde komt. Ik zie het als een soort spiraalbeweging. Je leert een aantal losse feiten. Dan probeert je het verband te zoeken met een verklaring. Dat verband test je door het te testen met nieuwe observaties. Deze nieuwe observaties brengen je eerdere verklaring misschien weer aan het wankelen, waardoor je een meer overkoepelende verklaring nodig hebt. Zo versterken concrete en abstracte kennis elkaar steeds verder.
Lees dus vooral filosofie naast je studie of werk, bijvoorbeeld in de vorm van een minor of extra studie. Het is goed om te beseffen dat er fundamentele vragen zijn waar je nog geen antwoord op hebt. Dat kan je bescheiden maken, en misschien zelfs inspireren. Ook op latere leeftijd nog filosofie studeren kan een goede keuze zijn. Met name aan het begin van ons leven en onze carrière geldt voor de meesten van ons dat we filosofische theorieën nog niet voldoende op waarde kunnen inschatten. Daarvoor missen we nog te veel levenservaring.
Als ik opnieuw voor de studiekeuze zou staan, zou ik een andere beslissing hebben genomen. Op mijn 19e was ik nog niet klaar voor een studie filosofie. Interessant genoeg heb ik na het afronden van mijn studie veel meer geleerd over filosofie dan tijdens mijn studie. Niet omdat ik meer filosofie ben gaan lezen, maar omdat de filosofie die ik nu lees veel beter binnenkomt, bijna 10 jaar na mijn afstuderen. Er ligt nu een steviger fundament om op te bouwen. En naarmate dit fundament zich in de rest van mijn leven verder uitbouwt—ik ben pas 30—hoop ik dat ik nog tot veel nieuwe filosofische inzichten te komen.
Een coherent wereldbeeld is de uitkomst van een lang proces van vallen en opstaan—niet een kant en klaar product wat je zomaar tot je kan nemen uit een boekje. Je moet ervoor werken. Er zijn nou eenmaal geen shortcuts in het leven.
Dank je wel voor het lezen!
Ik sta op een kruispunt: ga ik verder in de wetenschap, of wil ik mezelf verder ontwikkelen als journalist of schrijver? Met Het Culturele Ik scherp ik mijn essayistische ben en bouw ik aan mijn portfolio. Als je hieronder je e-mailadres achterlaat, krijg je nieuwe essays gratis in je inbox. Zo mis je er nooit één, én je steunt mij er ook mee. Elke nieuwe abonnee helpt me weer een stap dichter bij het overtuigen van een redactie of uitgever om met mij samen te werken. Klik op het hartje als je het stuk waardeerde, of laat een reactie achter om te vertellen wat je ervan vond.
Als je dit leuk vond, zijn de volgende essays misschien ook iets voor jou:
Nietzsche was een incel
De Duitse filosoof Friedrich Nietzsche (1844–1900) is een van de meest gerenommeerde denkers uit de Westerse geschiedenis. Zijn oeuvre wordt gezien als een onmisbare hoeksteen van filosofie en tijdens mijn studie Wijsbegeerte aan de Universiteit Utrecht kwam zijn werk in meerdere cursussen aan bod. Hij was een inspiratiebron voor zo ongeveer elke grote …
Twijfel in een wereld van mensen die het allemaal al (lijken te) weten
Overal om me heen hoor en zie ik mensen die met grote stelligheid over zichzelf, anderen en de wereld praten. Soms lijkt het alsof de meeste mensen het leven wel zo ongeveer te hebben uitgevogeld. Heb je vragen, dan staat men klaar om je uit te leggen hoe de vork in de steel zit. Simpele vragen of complexe vragen, feitelijke vragen of levensvragen; het …
Zo schrijft Yudkowsky (name drop!!) dat veel filosofische problemen uiteindelijk worden opgelost door mensen die een concreet probleem aan het oplossen zijn. Zo komt de meeste goede epistemologie uit de natuurkunde (meen ik).
Mijn model van filosofie is een "misc" bakje voor alle vormen van vrije energie minimalisatie (a la Friston) die niet we niet elders in een bakje kunnen stoppen. Het is een reactie op verwarring, van de meest fundamentele vorm. Ik onderscheid het eigenlijk niet van mysticisme, behalve dat 1) filosofie zich beperkt tot het verbale en 2) mysticisme dankzij het ontbreken van die beperking het veel beter doet
Waar haal ik dat model vandaan? Niet van filosofie. Friston is een neuroloog, mijn begrip van "verwarring" is een technische interpretatie van wat de boeddha bedoelt met "ignorance", en het onderscheid tussen verbaal en nonverbaal heb ik geleerd van mijn AI studie. Allemaal disciplines met een ander doel dan alleen maar het gevoel dat je het snapt.
Het probleem is dat je snel klaar bent als je enige signaal van feedback je eigen tevredenheid is, in plaats van een externe maatstaf. Een beetje als programmeren zonder compiler, of een muzikaal instrument spelen in je hoofd, of je geld verdienen door belastingen te heffen.
Maar inderdaad, je komt wel verder met een gevoel van tevredenheid als je al wat langer geleefd hebt en meer hebt gezien van wat niet werkt