Overal om me heen hoor en zie ik mensen die met grote stelligheid over zichzelf, anderen en de wereld praten. Soms lijkt het alsof de meeste mensen het leven wel zo ongeveer te hebben uitgevogeld. Heb je vragen, dan staat men klaar om je uit te leggen hoe de vork in de steel zit. Simpele vragen of complexe vragen, feitelijke vragen of levensvragen; het maakt niet uit - mensen leggen het je wel uit.
Vergeleken met zekerheid is twijfel een zeldzaamheid. En misschien is dat ook niet zo gek. We verwarren assertiviteit en zekerheid al snel met competentie. Wie zelfverzekerd overkomt, wordt serieus genomen. Twijfel wordt daarentegen juist gezien als een teken van onkunde. Twijfel je openlijk, dan riskeer je dat mensen je zien als incompetent. Waarom zou men naar je luisteren als je zelf nog zoekende bent? Het is dan ook niet zo gek dat politici, CEO’s, religieuze leiders en guru’s uitstralen dat ze de waarheid in pacht hebben. Bij hen geen twijfel: ‘Luister naar ons en je krijgt alle antwoorden die je zoekt!’
Toch zijn de twijfelaars in goed gezelschap. Het beroemde credo van de Franse filosoof René Descartes’, Cogito ergo sum, betekent letterlijk: “Ik denk, dus ik ben.” Maar hij had ook kunnen zeggen: “Ik twijfel, dus ik ben.” Descartes’ methode was namelijk gebaseerd op fundamentele twijfel. Hij schreef in de opening van zijn Meditaties:
Al een aantal jaren geleden heb ik gemerkt, hoeveel onwaarheden ik vanaf mijn jeugd voor waar heb gehouden, en hoe twijfelachtig alles is, wat ik naderhand daarop heb gebouwd.
Omdat hij niet meer wist wat hij wel kon geloven, besloot hij alles in twijfel te trekken. Misschien is het hele bestaan een illusie en worden onze zintuigen gemanipuleerd door een bedrieglijke macht. Descartes stelde zichzelf de vraag of er feiten zijn waar hij onmogelijk aan kon twijfelen. Dat gold volgens Descartes maar voor één gegeven: het feit dat hij twijfelde - die twijfel zelf, en daarmee zijn geest, moest wel echt bestaan. Descartes stelde, in andere woorden, dat we alleen door te twijfelen ware kennis kunnen onderscheiden van misleiding.
Wellicht hoeven we tegenwoordig niet meer te twijfelen. Descartes leefde in een tijd zonder moderne wetenschap. Inmiddels weten we dat het universum is ontstaan met de oerknal, en dat alle materie in ons universum is opgebouwd uit sterrenstof. We weten dat de wereld, die vol lijkt te staan met vaste objecten, eigenlijk vooral bestaat uit minuscule deeltjes die rondvliegen in een oase van lege ruimte. We weten dat mensen uit dieren zijn geëvolueerd, ondanks dat we toch zo anders zijn dan andere dieren. We weten dat ziektes voortkomen uit kleine organismen.
We werden misleid door onze zintuigen, maar inmiddels kennen we de feiten… Waar zouden we nog aan moeten twijfelen?
Best veel eigenlijk - al moet ik misschien alleen voor mezelf spreken. Ondanks de alle informatie die we tegenwoordig tot onze beschikking hebben, bevind ik me nog vaak in Descartes’ positie. Om de haverklap ontdek ik dat dingen die ik dacht te weten, onwaar zijn.
Dat gebeurt bijvoorbeeld binnen mijn eigen vakgebied, de psychologie. Ik dacht dat spiegelneuronen essentieel waren voor het begrijpen van intenties, totdat ik ontdekte dat hier nauwelijks bewijs voor is. Ik geloofde dat het Stanford Prison Experiment en Milgrams schokexperiment aantoonden dat de menselijke natuur slecht is, maar de opzet van beide experimenten blijkt achteraf zeer dubieus te zijn geweest. Ik geloofde dat mensen een aantal aangeboren basisemoties hebben, die vrij ondubbelzinnig aan het lichaam en gezicht zijn af te lezen - dat blijkt ten zeerste de vraag te zijn.
In andere vakgebieden weet ik vaak ook niet wat ik moet geloven. Neem voedingswetenschap. Ik groeide op met de gedachte dat brood en fruit gezond zijn. Toen hoorde ik dat koolhydraten slecht zouden zijn. Vervolgens leerde ik dat juist een plantaardig dieet – vol koolhydraten – de kans op hart- en vaatziekten, diabetes en kanker verlaagt. Volledig tegenstrijdige opvattingen, allemaal ogenschijnlijk onderbouwd met argumenten en bewijs. Wie heeft er gelijk?
Ik word zelfs weleens aan het twijfelen gebracht over onderwerpen zoals klimaatverandering en vaccinaties. Vaccinatie-sceptici beweren dat vaccinaties niet veilig of effectief zijn, en ze staven hun beweringen met allerlei argumenten en bewijsstukken. Ik heb zelf niet de tijd of de expertise om hun claims na te trekken. Maar zolang ik de argumenten van de scepticus niet kan weerleggen, kan ik nooit met zekerheid zeggen of vaccinaties veilig en effectief zijn. Misschien zitten wetenschappers inderdaad in de zak van de grote farmaceuten, die gevaarlijke middelen verkopen voor hun eigen gewin. Ik ga er niet van uit, maar 100% zeker weet ik het niet. Het enige wat ik als leek kan doen, is vertrouwen op de wetenschappelijke consensus en ervan uitgaan dat de wetenschappelijke methode de grootste kans geeft op accurate antwoorden.
Ik twijfel ook over politiek. Ik ben links georiënteerd, en ik ben voorstander van de verzorgingsstaat, het verkleinen van ongelijkheid, en groene politiek. Maar een van mijn beste vrienden is een libertariër (of eigenlijk ‘objectivist’) en vindt dat de overheid zich moet beperken tot het waarborgen van basisrechten zoals het eigendomsrecht en vrijheid van meningsuiting. Verder moet volgens hem alles aan de vrije markt worden overgelaten. Het libertarisme staat mijlenver af van mijn eigen politieke opvattingen, maar in gesprek met mijn libertarische vriend merk ik dat zijn ideeën nauwkeurig zijn afgewogen en zorgvuldig zijn onderbouwd. In discussies leg ik het dan ook vaak tegen hem af. Ik ben nog steeds een linkse kameraad, maar door mijn rechtse vriend ervaar ik ook voortdurend een knagende twijfel dat ik er misschien volledig naast zit.
Maar bovenal twijfel ik aan wie ik ben. Ik heb mezelf gedurende mijn korte leven al meerdere keren opnieuw uitgevonden. Steeds weer ontdek ik hoe mijn wereldbeeld beïnvloed is door denkbeelden die ik onbewust heb overgenomen. Dat mijn interesses niet uit mijzelf voortkomen, maar uit een behoefte om anderen te imponeren. Laag na laag pel ik van mijn persoonlijkheid af, waardoor ik me begin af te vragen: wie ben ik eigenlijk zelf, en welk deel van mij is voortgekomen uit socialisatie?
Ik ben weleens jaloers op die mensen die het allemaal al lijken te weten. Hoe heerlijk moet dat zijn, om alle antwoorden al te hebben? Maar toch kunnen de allesweters ook weer niet zoveel van mij verschillen. We zijn allemaal mensen, en we moeten ons allemaal met feilbare middelen redden in een wereld die te complex is om in een mensenleven te doorgronden.
Twijfelen kan het gevoel geven dat de vaste grond onder onze voeten eigenlijk drijfzand is. Tegelijkertijd maakt die twijfel ons waakzaam voor fouten en dwalingen, zodat we onze opvattingen en handelingen kunnen corrigeren. Schijnzekerheid kan leiden tot roekeloosheid, omdat we blind zijn voor ons eigen onvermogen.
Misschien is twijfel geen teken van incompetentie, maar een verstandige houding in een wereld die ondoorgrondelijker is dan we onszelf voorhouden. Althans, zo denk ik er nu over, maar ik durf het niet met zekerheid te zeggen.
Mooi stuk en goed verwoord. Het thema dat je aansnijdt herken ik zeer vanuit mijn eigen leven en vanuit vroegere gesprekken met vrienden. En ook ik twijfel of al dat getwijfel van me wel zo goed is. Voordeel is de nuance en het belichten van onderwerpen van alle kanten. Nadeel is het niet tot duidelijke meningen en besluiten komen.
Gezien mijn leeftijd denk ik niet dat dit nog gaat veranderen. Elk vogeltje zingt zoals het gebekt is en zo zit ik nu eenmaal in elkaar. Ik ben daar inmiddels ok mee.
Zonder enige twijfel kan ik zeggen dat ik het een mooi stuk vind, Thomas!