Hoe mannen schijnheilig meepraten over mentale gezondheid
De laatste jaren staan depressies en andere mentale problemen steeds meer onder de aandacht. We proberen als samenleving stigma’s over mentale problemen weg te nemen, zodat mensen vrijuit kunnen praten over mentale gezondheid. Ondanks deze steeds breder gedragen consensus gaan vrouwen nog altijd twee keer zo vaak in therapie als mannen. We kunnen dan ook misschien beter spreken van een *schijnbare* consensus. Als het aankomt op mentale gezondheid heerst er (vooral) onder mannen namelijk een pijnlijke tegenstrijdigheid tussen onze woorden en ons gedrag - een tegenstrijdigheid die voortkomt uit de omgangsvormen van mannen onder elkaar.
Hulp zoeken en openlijk praten over gevoelens - twee voorwaarden voor therapie - druisen beiden in tegen traditionele opvattingen van mannelijkheid. Van diverse bronnen, zoals hun ouders, media en hun leeftijdsgenoten, leren jongens vanaf jonge leeftijd hoe zij zich volgens hun gender horen te gedragen. Jongens zijn sterk, zelfstandig en onverstoorbaar. Huilen, dat is voor meisjes.
Traditionele opvattingen over mannelijkheid en vrouwelijkheid eroderen langzaam. Met horten en stoten, dat wel. Want er is geen gebrek aan influencers met een fragiele mannelijkheid die jongens schadelijke ideeën leren. Bijvoorbeeld dat depressies niet bestaan en mannen niet met vrouwen bevriend kunnen zijn.
Hoewel emoties van mannen steeds meer geaccepteerd worden, hebben traditionele genderrollen nog altijd een beperkende invloed op de manier waarop mannen zich uiten. Zelfs bij de geëngageerde hogeropgeleide man. Je ziet dit vooral in het emotionele domein. Waar we met onze partners - hopelijk - leren om kwetsbaar te zijn en onze gevoelens te bespreken, doen we dit als mannen onder elkaar nog altijd bar weinig (in elk geval in mijn cirkels). Ik heb veel van mijn vrienden nooit over hun onzekerheden gehoord. Tranen zie ik eigenlijk bijna nooit.
Als alles wat je wist over mannen zou zijn geleerd uit de gesprekken tussen mannen onder elkaar, zou je kunnen denken dat mannen nauwelijks een binnenwereld hebben.
Het gebrek aan kwetsbaarheid onder mannen zie je bijvoorbeeld in gesprekken over seks. Er zijn wat betreft dit onderwerp inmiddels veel taboes doorbroken. Waar seks vroeger iets persoonlijks was dat buiten de slaapkamer niet werd benoemd, wordt er nu veel meer over gesproken. Toch zijn er duidelijke verschillen in hoe mannen en vrouwen onderling over seks praten. Ik hoor van mijn vriendin dat vrouwen gevoelige seksuele ervaringen met elkaar delen. Dat heb ik met mijn vrienden zelden tot nooit meegemaakt. Als we over seks praten, doen we dat eigenlijk altijd op een ironische of humoristische toon, of om op te scheppen. Individueel leren we allemaal dat seks in de werkelijkheid een stuk complexer en gevoeliger is dan we leren uit porno. Maar deze lessen vinden weinig weerklank in onze gesprekken.
Veel inzichten over mannelijkheid heb ik opgedaan uit mijn eigen ervaring. Ik heb in sociaal opzicht geen makkelijke jeugd gehad. Op de middelbare school ben ik gepest en heb ik me vaak buitengesloten gevoeld. Het heeft me een grote bewijsdrang bezorgd, en geleerd om mezelf alleen van mijn beste - lees: masculiene - kant te laten zien in de hoop bij mijn mannelijke leeftijdsgenoten geaccepteerd te worden. Daarbij hoorde dat ik mijn eerdere negatieve ervaringen opkropte: onzekerheid paste niet bij het zelfverzekerde beeld wat ik probeerde te projecteren.
Maar hoe graag we ook die sterke, zelfstandige en stoïsche man-man willen zijn, ook kerels hebben gevoelens. Als emoties taboe zijn, kunnen we een belangrijk deel van onszelf niet uiten. Onze banden met anderen moeten hier wel onder lijden. Zo weerspiegelen onze vriendschappen onze gesprekken: oppervlakkig en eendimensionaal.
Het is veiliger om te chit-chatten, om te praten over je gekke collega, de nieuwste film of ontwikkelingen in de politiek. Helaas is de veilige weg niet altijd de meest verstandige weg. Weinig is zo goed voor een vriendschap als het bespreken van emoties. Angsten en onzekerheden delen is kwetsbaar, omdat het pijnlijk is om hierop afgewezen te worden. En omdat we bang zijn dat praten over gevoelens onze mannelijkheid ondermijnt, en daarmee onze positie binnen de groep. Als je dan toch besluit om openlijk te praten over gevoelens, signaleer je je vertrouwen in de ander, en leg je de kiem voor een diepere band.
Als we al zoveel moeite hebben om met vrienden over onze emoties te praten, hoe kunnen we dan verwachten dat mannen open zijn over hun diepste leed en onzekerheid? Als mannen in therapie gaan, of openlijk spreken over hun mentale problemen, complimenteren we hen voor hun lef. Maar een dag later vervallen we weer in stereotypen over mannelijkheid. We staan het onszelf vanwege een masculien beeld van de zelfstandige man nauwelijks toe om hulp te vragen bij een klus in huis. Hoe kunnen we dan hulp vragen voor onze mentale problemen? Hoe kunnen we onze eigen onzekerheden voor ons houden, maar tegelijkertijd verwachten dat onze vrienden praten over hun mentale problemen?
Als we het doorbreken van taboes over mentale gezondheid écht belangrijk vinden, moeten we een omgeving creëren waarin het normaal is om te praten over gevoelens. Daarin moeten we allemaal het goede voorbeeld geven. Niet alleen door te zeggen dat we over gevoelens kunnen praten, maar door het ook actief zelf te doen. Mensen zonder onzekerheden en angsten bestaan niet. Je kan die gevoelens delen, en dat zelfs zonder ze te verpakken in een beschermende laag van humor en ironie.
Als je dit leuk vindt, zijn deze essays misschien ook wat voor jou:
We zijn allemaal onzeker. Wie geeft het als eerste toe?
Mijn hele leven al ben ik onzeker. Over mijn uiterlijk, mijn vaardigheden, of ik wel grappig, slim en spontaan genoeg ben.
Lachen naar het vogeltje?
Als millennial (vooruit, met 1994 op het randje, je zou me ook een Zillenial kunnen noemen) is het natuurlijk heerlijk om soms op de jongere generatie te bashen: Gen-Z (1995-2010). Echter, met enige regelmatig ontdek ik onder de generatie net na mij mooie ideeën en trends die mij over mezelf aan het denken zetten. Zo ook de trend onder Gen-Z om niet mee…